DE GEHEIME OORLOG TEGEN TERREUR - De rol van de CIA, de NSA en de Mossad (The Secret War on Terror. The Role of the CIA, the NSA and the Mossad) |
|
Februari (February) 19, 2018 Tussen 1995 en 1997 werd de auteur door een geheime bron binnen de CIA herhaaldelijk en indringend gewaarschuwd voor de kwalijke rol die Osama bin Laden in internationale terreurnetwerken speelde. De auteur gebruikte die informatie, die juist te bleek te zijn, in een dagblad (juli 1995) en in een boek (maart 1997). Maar eind september 1997 kwam er definitief een eind aan alle contacten met deze bron. De oorlog tegen terreur is eigenlijk al in 1998 onder president Bill Clinton begonnen, toen geprobeerd werd bin Laden, die toen in Afghanistan zat, met kruisraketten uit te schakelen. Na de aanslagen van 11 september 2001 werd de geheime oorlog tegen radicale moslims geïntensiveerd. Er kwamen detentie- en verhoorcentra en er werden terreurverdachten ontvoerd. De rol van de CIA daarbij was zeker niet altijd even fraai. | |
Tussen 1995 en 1997 werd de auteur door een geheime bron binnen de CIA herhaaldelijk en indringend gewaarschuwd voor de kwalijke rol die Osama bin Laden in internationale terreurnetwerken speelde. De auteur gebruikte die informatie, die juist te bleek te zijn, in een dagblad (juli 1995) en in een boek (maart 1997). Maar eind september 1997 kwam er definitief een eind aan alle contacten met deze bron. De oorlog tegen terreur is eigenlijk al in 1998 onder president Bill Clinton begonnen, toen geprobeerd werd bin Laden, die toen in Afghanistan zat, met kruisraketten uit te schakelen. Na de aanslagen van 11 september 2001 werd de geheime oorlog tegen radicale moslims geïntensiveerd. Er kwamen detentie- en verhoorcentra en er werden terreurverdachten ontvoerd. De rol van de CIA daarbij was zeker niet altijd even fraai. Aan de andere kant kon de CIA bin Laden opsporen mede dankzij verhoren die in de buurt van marteling kwamen. Zo ontdekte de CIA eerst dat bin Laden een eigen koerier had, die men later kon traceren. Bin Laden was eind 2001 naar Pakistan gevlucht en kon daar pas in 2011 worden uitgeschakeld. Dankzij enkele belangrijke verhoren van hoge al-Qaidafunctionarissen zoals Khalid Sheikh Mohammed (mastermind achter de aanslagen op 11 september) en een uiterst geheim afluisterprogramma kon de CIA bovendien nieuwe aanslagen voorkomen. In maart 2003 viel president George Bush Irak binnen. Die inval was niet terecht. CIA-chef George Tenet was met onbetrouwbare informatie over over Iraakse massavernietigingswapens gekomen. En anders dan men in het Witte Huis dacht, waren er geen banden tussen de Iraakse dictator Saddam Hussein en al-Qaida. Binnen de CIA waren er meerdere tegenstanders van die oorlog. Zij vreesden terecht dat zo’n grote inval de geheime oorlog tegen terreur juist zou bemoeilijken. Irak werd daarna inderdaad een trekpleister voor al-Qaida en andere gevaarlijke en meedogenloze terreurgroepen zoals ISIS. Maar toen de Amerikanen eenmaal in Irak zaten, moesten zij ook verantwoordelijk blijven voor de gevolgen. Terugtrekking van álle Amerikaanse troepen zou de tegenstanders eveneens in de kaart spelen, zeker als dat ruim van tevoren werd aangekondigd. Een (klein) deel van de troepen had moeten achterblijven. Dit was de fout van president Barack Obama, die net als zijn voorganger Bush en diens veiligheidsadviseur Condolleezza Rice, weinig over het Midden-Oosten wist.
In 2007 waarschuwde de chef van de Mossad de Israëlische geheime dienst, de CIA alsmede president Bush dat Syrië met hulp van Noord-Korea bij Deir ez-Zor een kernreactor bouwde. Maar de president weigerde die reactor te bombarderen, dus deden de Israeli’s dat zelf. Later zou dit afgelegen woestijngebied in handen van ISIS komen. Wat zou er zijn gebeurd als die terroristen daar een voltooide kernreactor in handen hadden gekregen?
Tussen 2007 en 2017 werden, dankzij tips van Amerikaanse inlichtingendiensten, in Europa meerdere aanslagen verhinderd, ook door figuren die asiel hadden aangevraagd. Inhoudsopgave/contents:
Literatuur Documenten Summary in English: It was aleady (!) in 1995, 1996 and 1997 that a secret CIA-source, an American diplomat stationed in The Hague, warned me more than once: ‘Watch Osama bin Laden, Islamic charities and the so-called Afghan Arabs.’ The latter were jihadists from the Middle East who fought in Afghanistan during the Soviet occupation in the 1980s and many of whom returned to their home countries. Saudi citizen bin Laden was one of them. Osama bin Laden is financing jihadist movements, I was told. Furthermore, I received a number of documents and articles from Arab newspapers mentioning Osama bin Laden. These articles had been translated by de CIA. See the documents on pages 232 through 247, for example, from Rose El Youssef, May 15, 1995, Al-Ahram, January 15, 1994 (NEAR Concatenated Database), and Al-Ahram Al-Masa’i, June 14, 1993. NEAR means ‘Near East Reports.’ This is only a selection, more (CIA) documents were published in March 2019 in my subsequent book on the CIA. (A Counterrorism Backgrounder, for example, also mentioning bin Laden who had been expelled from Sudan on May 31, 1996.)
Between 1995 and 1997 the CIA wanted me te write a Dutch book on ‘Islamic Fundamentalism and Terrorism,’ and specifically that I paid attention to the role of Osama bin Laden and Ayman al-Zawahiri, a notorious terrorist from Egypt. This book was published in Utrecht on March 7, 1997: ‘“In Naam van Allah…” Islamitisch fundamentalisme en Terrorisme’ (‘“In the Name of Allah…” Islamic Fundamentalism and Terrorism.’) This title was deliberately chosen because many Muslim terrorists claim that they act ‘In the Name of Allah.’ The term ‘fundamentalism’ was quite common in many Arab newspapers, now the term ‘Islamism’ is frequently used. After our last meeting on September 27, 1997, all contacts with my CIA-source were broken off. There was no successor. President Bill Clinton and the CIA were also highly worried about terror attacks organized by bin Laden and his ilk. The name of bin Laden’s terror network ‘al-Qaida’ or ‘al-Qaeda’ became more common in 1998 and particularly after the so-called ‘9/11 attacks’ on September 11, 2001. American government publications and documents usually refer to Usama Bin Ladin (‘UBL’). Arab newspapers in the 1990s spelled his name as Asama Ben Ladan. In Januari 1996, the CIA created its own ‘Usama Bin Ladin Unit’ (UBL unit) led by Mike Scheuer. Scheuer did not speak Arabian, Farsi or Pashtu, but he did have access to the vast CIA-library where translations from articles in Arabian, Iranian, Pakistani or European newspapers were available. (Also important broadcasts, see FBIS.) After the al-Qaida led terror attacks on the American Embassies in Kenia and Tanzania in August 1998, CIA director George Tenet stated in a meeting at CIA-Heaqquaters: ‘We are now at war with al-Qaida.’ President Bill Clinton ordered to destroy an al-Qaida camp in Afghanistan with cruise missiles. It was assumed that bin Laden would be there himself, but bin Laden had probably already left the camp when the cruise missiles stroke. It was not quite certain whether the information about bin Laden’s whereabouts at that time was correct. However, some Pakistani intelligence officers were among the dead. (They trained al-Qaida terrorists and sided with Osama bin Laden.) Several attempts to kill bin Laden failed and the al-Qaida leader wanted to take revenge and kill as many Americans as possible. Together with his most important assistant who was known as Khalid Sheikh Mohammed, bin Laden began to prepare a series of massive terror attacks on the United States. He and al-Zawahiri had already declared war on the Americans and the Jews. Al-Qaida is anti-Semitic, so are many radicalized Muslim immigrants and students in Europe and North America. A terror cell was created which operated both in Europe (Germany) and the United States. The leader of this terror cell was Mohammed Atta, an Egyptian student in Hamburg who graduated in 1999 and met Osama bin Laden in Afghanistan. Al-Qaida terrorists were sent to the United States. Some of them (including Mohammd Atta) followed flight instructions. At that time cooperation between CIA and FBI was rather poor. The intelligence community was not able to prevent the 9/11 attacks, although the CIA was aware that something was going on on American soil. The Agency reported in April 2001: ‘Bin Ladin planning multiple operations.’ And in June 2001: ‘Bin Ladin attacks may be Imminent.’ On August 8, 2001, there was another warning for president George Bush himself: ‘Bin Ladin determined to strike in US.’ Several FBI officials also issued serious warnings, but they were ingnored by their headquarters in Washington. Zararias Moussaoui, a French-Morrocan al-Qaida terrorist, had been arrested in August 2001, but the FBI was not allowed to search the hard disk of his computer. Only two days after the 9/11 attacks did the FBI learn from the British that Massaoui had been trained in an al-Qaida camp in Afghanistan. (The British had a file on him because he had previously visited a radical mosque in London.) Shorty after the 9/11 attacks, president George Bush launched a war against terrorism. He said that Nawaf al-Hazmi and Khalid al-Mihdhar, two members of this al-Qaida terror cell who were stationed in the United States, had communicated (internet/phone calls) with suspicious people overseas. President Bush was informed and he subsequently ordered that the NSA launch an extensive monitoring programme – secretly called ‘Stellarwind.’ According to the CIA and the NSA a number of new terrorist attacks could be thwarted thanks to this highly successful programme. A special judge from the so-called FISA Court had given permission. Nevertheless, two journalists from the The York Times began to critisize this programme in 2004 and 2005. The Bush administration and the NSA/CIA claimed that only people suspected of terrorist links were monitored. Another controversial issue was the abduction and detention of terror suspects by the CIA. Serious mistakes were made. For example, a man called Khaled al-Masri had been arrested, but this was a case of mistaken identity. The most important detention centre was Guantánamo Bay (US base on Cuba). About thirty percent of those who were released from Guantánamo Bay returned to terrorism. So their release turned out to be another mistake. For example, the Saudi born Said Ali al-Shihri had joined al-Qaida in Afghanistan. After his arrest early 2002, he was transferred to Guantánamo Bay. But the Americans released him in November 2007. Shortly after his release he became deputy leader of Al-Qaida in the Arab Peninsula (AQAP), one of the most dangerous terror groups. A number of detainees were subjected to rough interrogation techniques, often described as torture. One of these techniques was waterboarding. At least three al-Qaida detainees, namely Khalid Sheikh Mohammed, Mohammed al-Qahtani and Hassan Ghul, admitted that bin Laden had a courier whom they referred to as ‘Abu Ahmad al-Kuwaiti.’ Sheikh Mohhammed and al-Qahtani were subjected rough or harsh interrogation techniques in Guantánamo Bay, but Ghul was interrogated in a secret CIA prison in Eastern Europe. The CIA also found out that the courier’s real name was Ibrahim Said Ahmad al-Hamid and that he lived in big house in the Pakistani city of Abbottabad. From satellite images the CIA discovered that al tall man occasionally left the big walled house for a walk in the garden which was also inside of those tall walls. They knicknamed him ‘the Pacer.’ There was no internet connection. The Pacer turned out to be Osama bin Laden himself. With solid CIA-information on the compound a Navy SEAL team attacked the compound using helicopters (Operation Neptune Spear). Bin Laden and his courier were killed on May 1, 2011.
President Barack Obama had wisely decided that it was imperative not to inform the Pakistanis in advance. He did not trust them. When the new president appointed his own CIA-chief Leon Panetta in 2009, he told him that the CIA’s first and foremost priority was to find and to catch or kill Osama bin Laden. This is exactly what Panetta, who turned out to be an excellent CIA director, did. However, Panetta would not been have been able to locate bin Laden if previous harsh interogation techniques or abusive treatment would not have produced results in at least three instances. It is easy to deny this fact, but even Nancy Pelosi did not object to waterboarding when she visited CIA detention centres back in 2002. (Washington Post, December 9, 2007, Hill Briefed on Waterboarding in 2002.) Obama abolished all the harsh interrogation techniques. In his excellent study Manhunt. The Ten-Year Seach for Bin Laden From 9/11 to Abbottabad (New York, 2012) CNN ’s Peter Bergen rightly observes: ‘This abusive treatment caused marked changes in Qahtani’s behavior.’ ‘It was only after weeks of abuse that he told interrogators that KSM had introduced him to a man known as Abu Ahmed al-Kuwaiti.’ (See Bergen’s book page 97 and my own book, page 202.) Two important Mossad operations are described in my book. The first was the killing of the notorious Hezbollah terrorist Imad Mugniyeh in the Syrian capital of Damascus in February 2008. The CIA provided assistance. Imad Mughniyeh was a terrorist from Lebanon who coooperated closely with Iran and the Assad regime in Syria. He also hated the Jews and was responsible for numerous terrorist attacks. Thus, he participated in the hijacking of an American TWA plane in 1985. And in 1983 he was responsible for the attack on the American Embassy in Beirut, killing 63 people, among them 8 CIA officers (including the local CIA station chief). This was the first time that a Muslim terrorist used a suicide bomber who drove a car loaded with explosives. Terrorist organizations wouid ‘copy cat’ this kind of attacks numerous times. Furthermore, Imad Mughniyeh participated in two terrrorist attacks on Jewish/Israeli argets in Argentina in March 1992 and July 1994. Mike Hayden, president Bush’s last CIA chief, received a very serious warning from his Mossad counterpart Meir Dagan in April 2007. Dagan told him that the Syrian Assad regime was deeply involved in the building of a nuclear reactor in the Eastern Syrian desert near Deir Ez-Zor, a remote area close to the Syrian-Iraqi border. The Syrians were assisted by the North Koreans, indeed the whole design of this reactor was North Korean. Dagan showed a number of shocking photos which the Mossad had managed to obtain because of the sloppyness of a Syrian nuclear scientist. They showed that the building of this reactor was well in progress. Hayden and Dagan also informed President Bush and Vice President Dick Cheney. The Isrealis wanted the Americans to bomb the reactor, but Bush did not give permission for the bombing raid. Cheney disagreeed with this decision. Therefore, the Israelis did the the job themselves. Operation Orchard was carried out on September 6, 2007. Nearly a decade later this area would be controlled by ruthless terrorists from the Islamic State in Iraq and Syria (ISIS or IS). Had Israel not bombed the North Korean built reactor, ISIS terrorists would have taken it into posession.
Recensies/book reviews: NBD Biblion (Nederlandse bibliotheken/libraries in the Netherlands), 23 mei 2018. Vermaat, J.A.E./De geheime oorlog tegen terreur: de rol van de CIA, de NSA en de Mossad – EAN 9789463383646 Bestelnummer: 2017515355 ‘De geheime oorlog tegen terreur: de rol van de CIA, NSA en de Mossad/Emerson Vermaat – Soesterberg: Uitgeverij Aspekt (2018), 281 pagina’s, 24 cm.’ ‘Journalist en documentairemaker Emerson Vermaat houdt zich al decennialang bezig met de activiteiten van inlichtingendiensten en de ontwikkelingen bij de radicale islam als serieuze bedreiging voor het Vrije Westen. Nog voor de aanslagen van 11 september sprak hij reeds met politici en inlichtingenfunctionarissen over bijvoorbeeld de dreiging van Osama bin Laden en de gebeurtenissen in Afghanistan. In 1995 publiceerde hij ‘Op reportage – ooggetuige in crisis- en oorlogsgebieden en in 1997 ‘In naam van Allah: islamitisch fundamentalisme en terrorisme’. In zijn laatste uitgave, ‘De geheime oorlog tegen terreur’, legt hij verbanden tussen zijn ervaringen, reportages en gesprekken in het verleden en de feiten zoals ze nu bekend zijn. De waarschuwingen voor al-Qaida, de jacht op Osama bin Laden, de ‘War on terror’. Het boek is voorzien van uitgebreide bronvermeldingen, een literatuuroverzicht en een aantal fotokopieën van inlichtingendocumenten. Opmerking over documentaires: Voor de tv heb ik in meerdere documentaires gemaakt. De eerste was in 1974 en ging hoofdzakelijk over het milieuvraagstuk en de Club van Rome. In die documentaire, getiteld Signalen van het Einde?, zat ook mijn vader, ir. Jan George Vermaat, die toen al ruim twee decennia als project-manager bij de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, zat in onder meer Iran, het vroegere Ceylon, Pakistan en het vroegere Oost-Pakistan (nu Bangla-Desh) en Ethiopië (nog in de tijd van keizer Haile Selassi) en bovendien FAO-directeur dr. A.H. Boerma in Rome. Verder werd voor deze tv-documentaire in de Roemeense hoofdstad Boekarest de Wereldbevolkingsconferentie bijgewoond waar de Nederlandse delegatie onder leiding stond van prof. dr. P. Muntendam. De Roemeense communistische dictator Nicolae Ceausescu sprak dit VN-congres toe. Deze documentaire is niet meer terug te vinden in het archief van Beeld en Geluid, maar ik heb gelukkig al vroeg de volledige tekst laten uittypen. Daarna zijn er in 1975/76 tv-documentaires in de EO-rubriek Kerk en Theologie, waarvan ik toen waarnemend eindredacteur was, over De kerk in Rusland (met Michael Bourdeaux en de Russisch-Orthodoxe over onlangs naar het Westen gevluchte balling Anatoly Levityn Krasnov over zijn ervaringen in Russische werkkampen), Wereldraad van Kerken, Politieke Theologie (met Byang Kato uit Nigeria en prof. dr. Walter Künneth uit Erlangen), in 1983 de documentaire Achter de Schermen van het Fascisme, samen met regisseur Franz Arnold (met onder meer prof. dr. Paul Wilkinson, Edinburgh), in 1994 De PLO in Libanon (met onder meer de Britse terrorisme-expert Jilian Becker), in 1996 De Hongaarse Opstand, veertig jaar na dato (langer item in Twee Vandaag, het huidige 1Vandaag), een serie langere items in Twee Vandaag, met onder meer Hans-Dietrich Genscher (tv-interview door mijzelf in Bonn-Bad-Godesberg), Egon Krenz, Miklos Nemeth), in 1999 De val van Ceausescu, tien jaar na dato (met onder meer Laszlo Tökes, Mircea Dinescu, Doina Cornea, Ion Iliescu en de vroegere chef van de Securitate (Roemeense veiligheidsdienst) in Timisoara.
Positieve reactie van prof. dr. Beatrice de Graaf, terrorisme-expert en hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen, universiteit Utrecht, op door mij aan haar gerichte e-mail van 7 maart 2018: ‘From: Emerson Vermaat Sent: woensdag 7 maart 2018 10:08 To: Graaf, B. A. de (Beatrice) (uu.nl) Subject: Al in 1995 door CIA gewaarschuwd voor bin Laden Beste Beatrice, Complimenten voor je optreden in de DWDD gisteren. Ik heb een nieuw boek gepubliceerd waarin ik voor het eerst onthul dat ik al in 1995 en 1996 door de CIA HERHAALDELIJK ben gewaarschuwd voor Osama bin Laden: DE GEHEIME OORLOG TEGEN TERREUR; DE ROL VAN DE CIA, DE NSA EN DE MOSSAD. Ik kreeg van mijn geheime bron bij de CIA veel door de CIA uit het Arabisch vertaalde artikelen over hem en dubieuze Islamic charities. Dat materiaal heb ik in 1997 deels verwerkt in mijn boek ‘“Naam van Allah…” Islamitisch fundamentalisme en terrorisme’. De Arabist Hans Jansen kende dit boek destijds ook en had geen kritiek op de uit het Arabisch vertaalde artikelen, die ik ook in de voetnoten heb genoemd. Maar in mijn nieuwe boek heb ik uit juli en november 1995 daterend materiaal over bin Laden als aanhangsel bij de documenten opgenomen. Let wel, in de Arabische wereld werd toen heel veel over bin Laden geschreven! Heel wat artikelen werden door de CIA vertaald. Zo waarschuwde Mubarak al in 1993 voor bin Laden, zo schrijf ik in mijn nieuwste boel. Bin Laden zat toen in Soedan. Alle contact met mijn geheime bron is na de laatste ontmoeting eind september 1997 definitief verbroken. Waarom weet ik niet, maar misschien is de AIVD erachter gekomen. Ik weet zeker dat het om iemand van de CIA ging. Ik was een van de zeer weinigen die al in 1995/96 gedetailleerde informatie over bin Laden bezat.’ (DWDD = tv-programma ‘De wereld draait door’.)
‘Van: Graaf, B.A. de (Beatrice) (uu.nl) Onderwerp: RE: Al in 1995 door CIA gewaarschuwd voor bin Laden Datum: 7 maart 2018 11:52:37 GMT +01 00 Aan Emerson Vermaat 1 bijlage (dit is door Emerson Vermaat opgestuurde Facebookpagina van uitgever Perry Pierik)
Beste Emerson, Dank voor je mail en aardige woorden! Erg interessant wat je me stuurt. Ik ga het zorgvuldig doornemen, Het allerbeste, en hartelijke groet, Beatrice’
Facebookpagina van uitgever en historcus dr. Perry Pierik, met foto’s: www.facebook.com/perry.pierik, ca. eind februari/begin maart 2018 ‘Interessant boek is verschenen van oud EO-journalist en oorlogscorrespondent Emerson Vermaat, De geheime oorlog tegen terreur. De rol van de CIA, de NSA en de Mossad, isbn 9789463383646. Hierin doet Vermaat ook uit de doeken hoe hij destijds door de CIA ‘gevoed’ werd met informatie over bin Laden, in een tijd dat deze nog nauwelijks bekend was. Al die jaren zweeg Vermaat, nu spreekt hij! Prachtig cadeauboek - nu bestellen info@uitgeverijaspekt.nl.’ |